In deze Albanese strafzaak diende het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te antwoorden op de vraag of de afwezigheid van een advocaat tijdens het eerste verhoor als verdachte, waarbij de verzoeker zelf incriminerende verklaringen heeft afgelegd, afbreuk heeft gedaan aan zijn rechten van verdediging op grond van artikel 6, § 3, (c), EVRM.
Lees de samenvatting in een andere taal :